HAYSEED DIXIE @ HET DEPOT, LEUVEN – 09/04/19

“Mijn moeder vond het niet zo leuk dat ik na mijn universitaire studies van filosofie en geschiedenis koos voor het avontuurlijk bestaan van muzikant” wist John Wheeler, frontman en oprichter van het hillbilly, bluegrass quartet uit TenNessee, Hayseed Dixie ons te vertellen. Eigenlijk moet we zeggen rockgrass band, want zonder het zelf te willen vonden ze deze nieuwe muziekstijl uit. Wat begon als een grappig opzet door AC/DC nummers te coveren in bluegrass stijl, groeide uit tot een enorm succes waarvoor de platenlabels stonden aan te schuiven. Ondertussen hebben ze hun grenzen verlegd, schrijven eigen nummers en hebben ook andere bekende rock en hardrocksongs een Hayseed Dixie behandeling gekregen. Zolang als het geen holle, niets betekenende songs à la Coldplay zijn weet John Wheeler ons te vertellen. Dat zijn songs voor pussy’s en girly men. De vier essentiële ingrediënten voor een goede song zijn voor hem drank, overspel, moord en andere helse verhalen. Vandaag is de naam Hayseed Dixie wereldwijd bekend en dit hebben ze niet enkel te danken aan de airplay op de radio, maar des te meer aan hun sterke en unieke liveprestaties. Stuk voor stuk zijn deze heren echt virtuoze rasmuzikanten die er elke avond een erezaak van maken om er een feest van te maken, zowel voor hen als voor het publiek.



Dit was vanavond in Het Depot in Leuven niet anders. Het viertal van frontman-gitarist John “Barley Scotch” Wheeler, banjo virtuoos Tim Carter, bassist Jake “Bakesnake” Beyers en smoelentrekker en mandolineduiveltje van dienst Hippy Joe Hymas, toverde de zaal om in opgewekte hillbilly party, waar het Leuvens gerstenat rijkelijk vloeide en de moonshine van het podium gewillig werd gedeeld met de fans op de eerste rijen. Maar vergis je niet in dit feestend viertal. Op het eerste zicht zeg je wat een bende, maar het tegendeel is ook waar. Genieten van elk moment is duidelijk hun levensmotto, maar dit geldt ook op cultureel vlak. Zo verkennen ze grondig elke stad en omgeving van de plaats waar ze optreden en verdiept Wheeler zich telkens in de locale historiek en huurde hij als gepassioneerd motorrijder steevast een Harley om de streek te verkennen. Intellectuele en geschoolde hillbilly’s, ze bestaan.

Als je het vriendencollectief van Hayseed Dixie onder luid applaus het podium ziet betreden zie je onmiddellijk dat je met een bende grapjassen te doen hebt waar de goesting om te spelen vanaf druipt. Opvallendste figuur is mandoline speler Hippie Joe Hymas die met ontbloot bovenlijf in een totaal verweerde salopette letterlijk als een duiveltje uit een doosje over het podium stormt, de gekste bekken trekt en continu oogcontact zoekt met de dankbare fans.

Van start gaan ze in pure bluegrass stijl met een eigen “Hot Piece Of Grass” nummer, “Kirby Hill”, waar we al dadelijk een virtuoos staaltje mandoline en banjo mogen bewonderen en een schitterende, vierstemmige harmonische zang. De AC/DC stempel van hun roots wordt gezet in de vurige opvolger “Dirty Deeds Done Dirt Cheap”, met een vurig strummende Wheeler op gitaar. De fans van de AC/DC covers komen rijkelijk aan hun trekken met het romantisch verbouwde “You Shook Me All Night Long” of het met een hele boerderij dierengeluiden ingeleide “T.N.T”. Hayseed Dixie mag dan volgens hun frontman geen politieke boodschap willen verkondigen, af en toe een knipoog geven naar de idiotie van opgetrokken grenzen en racisme mag dus wel, zoals in de krachtig vierstemmig gezongen countryballade “Ain’t No Country Big Enough”, dat aangespoord door Wheeler, luidkeels door de fans wordt meegezongen.

Hayseed Dixie beperkt zich echter niet alleen tot AC/DC nummers in een bluegrass jasje te steken en het is meesterlijk hoe goed ze zowel rock als hardrock nummers naar hun hand zetten. We krijgen topversies te horen van “War Pigs” van Black Sabath, de publiekslieveling “Ace Of Spades” van Mötorhead, dat zelfs fysiek als gegoten bij bassist Jake “Bakesnake” Beyers past, wiens forse bakkebaarden en snor echte Lemmy Kilmister waardes aannemen. Bij al de gekte op het podium hoort ook de nodige humor in de songs en zo komen we in het vurige “Corn Liquor” te weten dat Wheeler enerzijds zijn grootvader haatte, maar hij wel de beste illegale whiskey stoker was uit de streek, een drank die nu nog het podium siert. John Wheeler heeft ook een grote bewondering voor Lynyrd Skynyrd en we mogen genieten van een knap tribuut aan de jong verongelukte frontman Ronnie Van Zant in diens nummer “The Ballad Of Curtis Loew”.

De nummerkeuze is dikwijls verrassend wanneer je plots een melige popsong als “Eternal Flame” van The Bangles gecoverd hoort, maar eveneens een aartsmoeilijk “Bohemian Rhapsody” van Queen krijgt een gepaste Hayseed Dixie vertolking, barokke Queen-achtige zangpartijen incluis. Dat ze echter pure bluegrass fenomenen zijn in hart en nieren toont een virtuoze uitvoering van een uitgesponnen versie van de instrumental “Dueling Banjos”, waar het een ware fingerpicking competitie wordt tussen banjo, mandoline en gitaar.

Het verbaasde dan ook niemand dat de koffer met merchandise die Tim Carter het podium opsleepte na de show in een mum van tijd werd leeggeplunderd door de fans. De ganse sympathieke band signeerde maar al te graag vinyl, cd’s en T-shirts en na een kameraadschappelijke babbel zei iedereen volmondig: see you next time boys, great show!

Yvo Zels

Foto's © Yvo Zels


 

 

 

 

 

 


 

Artiest info
website  
facebook  

HET DEPOT, LEUVEN